Celéstin Freinet


Célestin Freinet

"We moeten niet in de kersenboom kruipen en de rijpe kersen naar beneden gooien,
maar de takken naar beneden trekken, zodat het kind zelf de vruchten kan plukken"

Wie?
Célestin Freinet werd geboren in 1896 en is opgegroeid op een klein boerderijtje in Frankrijk. Hij had zijn eigen taken op de boerderij, die niet altijd even makkelijk waren, maar hij bleef koppig volhouden tot hij trots het resultaat van zijn werk kon tonen. Naar eigen zeggen kan hij zich weinig herinneren van zijn eigen schooltijd. Dit stond in contrast met zijn echte leven.

Later studeerde hij voor onderwijzer. Hoewel men probeerde om hem de traditionele kneepjes van het vak aan te leren, zette Célestin door met respect en aandacht voor de kinderen. Hij komt in een overvolle klas terecht en ontdekt dat kinderen nauwelijks interesse hadden in de leerstof. Hij merkt op dat hij zijn aandacht moet richten op wat de kinderen boeit. Hij trekt met hen dan ook de wereld in.

De visie van het klassieke onderwijs, staat volgens Célestin Freinet, ver af van de ervarings- en interessewereld van de kinderen. Hij vindt dan ook dat er heel wat tijd verloren gaat. Hij wil de individuele ontwikkeling en de leefwereld van de kinderen centraal stellen.

Na de oorlog in 1945 krijgen zijn pedagogische ideeën meer en meer aanhangers. In 1948 wordt het Institut Coöperatif de l’Ecole Moderne opgericht. Zo ontstaat ook een Freinetbeweging later in de lage landen. Zijn visie, zijn pedagogische basisprincipes kunnen na zijn dood in 1966 nog op veel gedragenheid rekenen en zijn nog steeds toepasbaar en eigentijds!

Celéstin Freinet

Invarianten, de pedagogische basisprincipes

In 1964 ontwierp Freinet onder de titel “Les invariants pédagogiques” een soort praktijkcode, een reeks van pedagogische beginselen waaraan leraren op Freinetscholen zichzelf en elkaar kunnen toetsen. Dit is te beschouwen als zijn opvoedkundig testament.

De aard van het kind:

  • Kind en volwassene zijn gelijk van aard.
  • Groter zijn betekent niet noodzakelijk superieur zijn.
  • Het gedrag van het kind op school toont de functie van zijn gestel, van zijn fysiologische en organische toestand.

De reacties van het kind:

  • Autoritaire bevelen wekken weerstand op, niemand werkt graag op bevel.
  • Niemand staat graag in het gelid.
  • Niemand houdt er van gedwongen te worden.
  • Zelfgekozen bezigheden geven meer voldoening.
  • Niemand werkt graag zonder te weten waartoe zijn inspanning dient.
  • We moeten het werk motiveren.
  • Geen schools gedreun meer.

Opvoedende technieken:

  • Het experimenteel zoeken is de normale, natuurlijke en universele weg tot verwerving.
  • Het geheugen heeft slechts waarde wanneer het experimenteel zoeken dient.
  • Regels en wetten moeten het resultaat zijn van ervaring, waarneming en onderzoek.
  • Intelligentie is geen gave die alleen op eigen kracht teert.
  • De traditionele school cultiveert een abstracte vorm van intelligentie.
  • Een kind luister niet graag naar “ex cathedra” lessen.
  • Van levend, functioneel werk wordt een kind niet moe.
  • Niemand-kind noch volwassene- houdt van controle en sancties, die steeds kwetsen.
  • Cijfers en klasseringen zijn fout.
  • Praat zo weinig mogelijk.
  • Kinderen houden niet van kuddewerk.
  • Orde en discipline zijn noodzakelijk in de klas.
  • Straffen zijn altijd fout.
  • Het nieuwe schoolleven veronderstelt een aangepaste schoollocatie.
  • Overbevolkte klassen zijn altijd pedagogisch fout.
  • Het nieuwe schoolleven veronderstelt een schoolcoöperatie
  • Grote schoolcomplexen leiden tot het anoniem naast elkaar leven van leerkrachten en leerlingen.
  • De democratie van morgen wordt voorbereid door de democratie op school.
  • Men kan slechts opvoeden in waardigheid.
  • De pedagogische vernieuwing is een element van de maatschappijvernieuwing.
  • Om vooruit te komen, moet men geloven in het leven, in een toekomst door iedereen.
>